Opdracht 2 film (kennen en kunnen)
Het instructie filmpje heb ik gemaakt ter introductie van hoofdstuk 5 getal& ruimte 1vmbo-t/Havo. Ik wil het filmpje later gebruiken in de les. Eerst laat ik het filmpje zien van de koershoekmeter. Als leerlingen vaardig zijn ga ik hen het aanleren met behulp van een geodriehoek. Leerlingen krijgen tijdens het filmpje een stencil uitgedeeld met dezelfde hoeken daar op afgebeeld. Ik kan dit pas uitvoeren in week 8 dus heb ik gekozen voor de opdracht kennen en kunnen.
Ik kies er bewust voor om te starten met de koershoekmeter. Het begrip van 360 graden is makkelijker te creëren met een koershoekmeter.
In mijn instructiefilmpje maak ik een andere keuze dan getal & ruimte omdat het boek zegt dat opmeten met een geodriehoek Havo-stof is. Ik vind het belangrijk dat leerlingen ook een hoek kunnen opmeten met een geodriehoek aangezien dit instrument eerder voor de hand ligt dan een koershoekmeter. Ik start bewust met de koershoekmeter om begrip te krijgen bij leerlingen. Omdat de cirkel 360 graden is begrijpen leerlingen beter wat ze meten. Het filmpje wordt vervolgens in de studiewijzer van leerlingen gezet zodat ze het eventueel later nog eens terug kunnen bekijken.
Vooraf heb ik me verdiept in de eisen waar een goed instructiefilmpje aan moet voldoen. Flens (2012) benoemt acht kenmerken waaraan een goede instructievideo aan moet voldoen. Zo mag de de instructievideo niet langer duren dan 7 minuten,omdat de leerlingen hun aandacht er anders niet meer bij kunnen houden. Het filmpje duurt een ruime 5 minuten en valt daarom binnen de gewenste tijd. Flens (2012) geeft aan aan dat de video wiskundig correct moet zijn en overwegend procedureel ten opzichte van het conceptuele aspect. Als intro doe ik een aanspraak op het conceptuele aspect. Ik wil het begrip hoeken tastbaarder maken voor mijn leerlingen. Daarna ga ik over op het conceptuele aspect. De video is wiskundig correct uitgewerkt.. Ik benoem bewust dat we de N niet alleen meer naar het noorden laten wijzen om missconcepten te voorkomen. De stem van de spreker moet zowel vriendelijk als serieus worden ervaren. Ik verwacht dat mijn stem aan de gestelde eisen voldoet. Ik heb bewust mijn eigen gezicht niet in beeld gebracht om afleiding te voorkomen. Ik praat met veel mimiek en dit gaat ten koste van de video. Flens (2012) benoemt het gebruik van screenkast. Dit houdt in dat een computerscherm wordt opgenomen onder begeleiding van gesproken tekst. Voor het opnemen van mijn instructievideo heb ik gebruik gemaakt van het programma Screencast-o-matic . Goed kleurgebruik is essentieel voor een duidelijke video. Echter kan kleur ook veel veel afleiding zorgen. Flens beschrijft dan kleur ondersteuning moet geven in de video. Het moet verhelderend werken. Niet afleidend. De rode streep die de hoek aangeeft, en het antwoord in een andere kleur heb ik dan ook bewust gedaan. Flens (2012) stelt dat een combinatie van gesproken en geschreven tijdens zorgt voor een beter begrip bij de leerlingen. Bij de antwoorden heb ik hier aandacht aan gegeven. De laatste twee kenmerken die Flens (2012) benoemt zijn het niet tonen van overbodige informatie en het doseren van chunking. Met chunking wordt bedoeld dat er niet te veel informatie tegelijkertijd wordt aangeboden. Tijdens de intro van de video staan er diverse plaatsen. Ik vind persoonlijk dat het niet te veel is. Daarna is mijn inziens de video gestructureerd en helder.
Naast Flens (2012) is er ook rekening gehouden met de multimedia principes van Mayer (2002) . Hij stelt dat er negen principes aan multimedia zijn die het betekenisvol leren bevorderen: Multimedia, ruimtelijke nabijheid, tijdelijk nabijheid, coherentie, modaliteit, redundantie, voortraject, signalering en het personalisatieprincipe. Elk van deze principes dragen bij aan het betekenisvol leren bij het gebruik van media. Het multimediaprincipe stelt dat tekst en beeld beter is dan tekst alleen. Het ruimtelijke nabijheidsprincipe stelt dat de ruimte tussen woorden en bijbehorende beelden minimaal moeten zijn. Het tijdelijke nabijheidsprincipe daarentegen stelt dat deze corresponderende woorden en beelden tegelijkertijd moeten verschijnen. Bij het coherentieprincipe moet men denken aan het vermijden van overbodige informatie in een video. Het modaliteitsprincipe stelt dat audio in combinatie met beeld beter is dan de combinatie audio en geschreven tekst. Cognitieve overlading kan optreden als er geen gebruik wordt gemaakt van het redundantieprincipe. Die stelt namelijk dat beeld plus audio beter is dan beeld, audio plus tekst. Dit kan er namelijk toe leiden dat er cognitieve overbelasting optreedt, waardoor leren niet meer optreedt. Het voortraject principe stelt dat de voorkennis van de leerlingen eerst wordt aangewakkerd voordat wordt verder gegaan met de nieuwe stof. Een ander belangrijk principe is het signaleringsprincipe. Dit principe stelt dat de aandacht gestuurd moet worden naar de kritische en essentiële aspecten van het leermateriaal. Als laatste principe noemt Mayer het personalisatieprincipe. Hiermee bedoelt hij dat een communicatieve schrijfstijl wordt gehanteerd (met inbegrip van het gebruik van de ik- en je-vorm) en dat men een vriendelijke en menselijke stem hanteert. Hetgeen overeenkomst met Flens ( 2012).
Tijdens deze video heb ik nadruk gelegd op het multimediaprincipe. Ik heb een combinatie gemaakt van tekst in beeld, Ook heb ik gebruik gemaakt van het ruimtelijke nabijheidsprincipe. Al had ik de uitkomst van de hoek dichter bij de hoek kunnen zetten. Daarnaast heb ik aandacht gegeven op het nabijheidsprincipe en coherentieprincipe. Ik heb de focus nadrukkelijk gelegd om de uitvoering. het voortraject principe wordt gebruikt bij de introductie van het begrip hoek.
Op gebied van het modaliteitsprincipe en redudantieprincipe valt nog winst te behalen. Ik had hier meer aandacht kunnen besteden in deze video. Daarnaast zorgt het 'wegschieten' van mijn koershoekmeter voor wat onrust in de video. Echter heb ik de video diverse keren opgenomen en was dit de beste versie. Ik ben tevreden over de rust in de video. Mogelijk is dit voor sommige leerlingen wat te rustig. Het is niet heel dynamisch en wordt mogelijk saai gevonden door leerlingen.